top of page
Search

De psychologie van de Indische en Molukse nijd

  • henryotgaar
  • Sep 2
  • 3 min read

ree

Ik gaf onlangs een optreden met mijn Pencak Silat school tijdens de jaarlijkse Pasar Maluku in Maastricht. Een prachtige dag met verbinding tussen Molukkers, Indo’s en andere culturen. Maar toch. De dag had ook een scherp randje. Zo benaderde een Indische vriend mij tijdens het evenement. Hij beschreef dat een man van Molukse komaf had gezegd dat Indo’s niet welkom zijn in de Molukse wijk. De opmerking deed mij denken aan eerdere anekdotes. 

                  Het is geen geheim dat in de jaren ’70 Indo’s en Molukkers dikwijls met elkaar overhooplagen in de stad Maastricht. In andere Nederlandse steden was dat waarschijnlijk niet anders.  Zelf heb ik deze strubbelingen ook ondervonden. Zo droeg (en draag) ik nog wel eens een Garuda of de vlag van Indonesië om trotsheid uit te stralen naar een deel van mijn afkomst. Ook ik ben hierop vroeger aangesproken in de Molukse wijk, al merk ik hier nauwelijks nu nog iets van.

                  Vanuit verschillende perspectieven is veel geschreven over de Indo’s en Molukkers. Historische reflecties zijn daarbij zeker alom aanwezig. Psychologische perspectieven zijn er echter maar weinig[1].  Dat is opmerkelijk aangezien zulks perspectief meer inzicht zou kunnen geven in de mentale mechanismen achter zulke strubbelingen en hoe die strubbelingen allicht voorkomen kunnen worden.

                  Wat zegt de psychologische literatuur over zo’n strubbelingen tussen Indo’s en Molukkers? Denkend hieraan werd ik herinnerd aan de wetenschappelijke literatuur over nijd[2]. Of afgunst. Een goede Nederlandse term is er allicht niet. In de Engelse taal wordt doorgaans de term envy gehanteerd. Nijd (of envy dus) is een complexe emotie. En er is discussie over wat nijd daadwerkelijk is en hoe het ontstaat[3]. Wat wel gezegd kan worden is dat nijd een nogal negatieve emotie is die ontstaat doordat je jezelf vergelijkt met iemand anders. Psychologen stellen dat nijd kan ontstaan omdat iemand het vervelend vindt dat een specifiek ander het beter heeft dan de persoon in kwestie. De uitkomst hiervan is divers. Zo kan het gevolg van nijd zijn dat je de specifieke persoon aanspreekt en laat zien dat die persoon het zeker niet beter heeft.  Maar het kan ook onschuldiger: zoals accepteren dat sommigen het nu eenmaal beter hebben dan jij.

                  Men zou kunnen denken dat sommige mensen van Molukse komaf dus nijd hebben jegens de Indo’s. Ja, Indo’s en Molukkers verschillen op allerlei aspecten zoals het feit dat Molukkers vanaf de jaren ’50 in aparte kampen werden ondergebracht terwijl dat bij Indische mensen niet het geval was. Zulke verschillen kunnen leiden tot vergelijkingen tussen Indo’s en Molukkers die nijd in de hand werken.

                  Toch lijkt mij dit een vereenvoudigde weergave van wat er werkelijk aan de hand is. Als er al nijd is bij Molukkers dan is het ook zo dat Indo’s dat hebben. Een voorbeeld: Indische jongeren zijn actief bezig met het zoeken naar hun identiteit en een stukje cultuur vanuit Indonesië[4]. In tegenstelling tot Molukse jongeren, hebben Indische jongeren doorgaans weinig kennis over bijvoorbeeld tradities, culturele normen en waarden uit Indonesië. Ze kunnen dus iets leren van de Molukkers want op dit punt (kennis over tradities) doen Molukkers het dan misschien weer beter dan de Indo’s. Nijd bij de Indo’s dus.

                  Met nijd kun je echter omgaan. Stappen kunnen ondernomen worden om nijd aan te pakken. Zo worden steeds meer evenementen in Nederland georganiseerd waarin tegelijkertijd aandacht wordt besteed aan het Indisch als Moluks erfgoed[5]. Het mag duidelijk zijn dat zulke evenementen bijdragen aan het leren van elkaars verschillen en overeenkomsten. Ook tijdens de Pasar Maluku in Maastricht waren er Indische en Molukse kraampjes. Goede kans dat hierdoor voor toekomstige Indische en Molukse generaties, scherpe randjes volledig zijn botgemaakt.


 
 
 

Comments


FOLLOW ME

  • Facebook Classic
  • Twitter Classic

Dr. Henry Otgaar, Section Forensic Psychology, Maastricht University

bottom of page